14 november 2022

Rechtdoen aan afgehaakt Nederland

Nederland polariseert, zo luidt een veelgehoorde weeklacht in politiek en media. Bepaalde politieke partijen zouden die polarisatie aanwakkeren en daarmee een bedreiging vormen voor de democratie. Daarmee wordt voorbijgegaan aan het feit dat Nederland al lange tijd gepolariseerd is. Dat werd nog weer eens bevestigd door de onlangs verschenen Atlas van Afgehaakt Nederland.[i]

Lange tijd werd die polarisatie onvoldoende weerspiegeld in het politieke debat, zo concludeerde de Staatscommissie Remkes eerder al. Men zou dus met evenveel recht kunnen stellen dat daarin met de opkomst van allerlei nieuwe partijen verandering is gekomen. De vraag is dan wel: krijgen de problemen die deze partijen aankaarten voldoende aandacht bij de ontwikkeling van beleid? En is dat op een manier die in de beleving van betrokken burgers ook als een oplossing wordt ervaren? Want zolang dat niet het geval is, zal polarisatie alleen nog maar verder toenemen.

Maar is Nederland werkelijk zo gepolariseerd? De zojuist genoemde Atlas laat zien dat er grote verschillen bestaan tussen mensen, regio’s, gemeenten en wijken in Nederland. Er zijn vitale gebieden waarin tal van investeringen plaatsvinden en initiatieven ontplooid worden. Daarnaast zijn er krimpgebieden waaruit mensen die zich dat kunnen permitteren wegtrekken. Er zijn relatief veel wijken waar mensen met veel sociaal en financieel kapitaal wonen. Daarnaast zijn er wijken met mensen die over weinig kapitaal beschikken en waarin bewoners cultureel zodanig van elkaar verschillen dat er op zijn best sprake is van vervreemding, regelmatig ook van discriminatie, veel criminaliteit en een grote mate van onveiligheid.

Kortom: in Nederland is er ‘sprake van een cumulatie van problematiek bij specifieke individuen en groepen en op specifieke plekken’[ii]. Dat vertaalt zich door politieke afzijdigheid, dan wel een stem voor partijen die de genoemde problematiek benoemen en er, inderdaad soms radicale, oplossingen voor bedenken.

Tirannie van verdienste

Voor de gedachte dat we dankzij een sterke verzorgingsstaat in Nederland te maken hebben met een samenleving van ‘gelijken’, is inmiddels weinig aanleiding meer. Er zijn weliswaar grote groepen die daarvan geprofiteerd hebben. Maar voor anderen is de kloof alleen maar dieper geworden.

De verzorgingsstaat zoals die in de jaren 1960-1970 haar beslag kreeg, bleek financieel onhoudbaar. Daarop volgde een periode van bezuinigingen en hervorming. Volgens het principe van de wederkerigheid werden uitkeringen steeds vaker gekoppeld aan het leveren van een tegenprestatie. De verzorgingsstaat werd daarmee organisatorisch in de jaren 1980-1990 onderdeel van wat de Amerikaanse filosoof Michael Sandel ‘de tirannie van de verdienste’ noemt.[iii] De uitkomst daarvan is dat mensen die in een tijd van toenemende globalisering zowel economisch, sociaal als cultureel de boot gemist hebben, steeds verder achterop raken, omdat zij niet over middelen beschikken om de vereiste tegenprestatie te leveren. Bovendien zijn zij daardoor ook niet in staat te ontsnappen aan de negatieve spiraal waarin sommige wijken in Nederland zich al langere tijd bevinden.

Dat was het moment waarop mensen die lange tijd op een traditioneel-linkse partij als de PvdA gestemd hadden, definitief afhaakten. Omgekeerd groeide de aanhang van de VVD, D66 en GroenLinks – partijen die stemmen kregen van degenen die door het behalen van een universitair diploma in staat waren geweest te profiteren van de arrangementen die de verzorgingsstaat hen bood.

Fundamentele cultuurkritiek

Het was dan ook tekenend dat de opkomst van Pim Fortuyn in Rotterdam in 2002 gepaard ging met zowel de ineenstorting van de PvdA als een electorale opleving van hen die in de decennia daarvoor politiek waren afgehaakt. Tegelijk werd duidelijk dat hier niet alleen sprake was van mensen die zich om sociaaleconomische redenen door de boodschap van Fortuyn aangesproken voelden.

Wat een deel van zijn kiezers evenzeer aansprak was zijn cultuurkritiek. Daarin werd gewezen op de desastreuze invloed van globalisering op de Nederlandse samenleving. De joods-christelijke cultuur raakte in toenemende mate in diskrediet ten gunste van de ideologie van het multiculturalisme en het daarmee verbonden culturele relativisme. Door toenemende bureaucratisering en fusiedrang verloor men de menselijke maat uit het oog. Zo hadden veel politici steeds minder oog voor het belang van lokale gemeenschappen, onze nationale identiteit en het daarmee verbonden gevoel van onderlinge solidariteit.[iv]

Kortom: de opkomst van alternatieve partijen heeft ons de ogen geopend voor het feit dat politieke participatie niet alleen maar een kwestie is van sociaaleconomische factoren, maar dat die evenzeer te maken heeft met de behoefte aan ‘grote verhalen’ waarin er weer oog is voor de plaats van mensen in een bezielend verband dat aan hun leven zin en betekenis verleent.

Populistisch ‘monsterverbond’

Een deel van de mensen die zijn afgehaakt, voelt zich vertegenwoordigd door partijen die zich uitermate assertief opstellen in het publieke debat. Het rechtspopulisme kan in zekere zin gezien worden, zo concludeert de eerdergenoemde Atlas, als een ‘monsterverbond’ tussen een assertief opererende culturele contrarevolutie en mensen die eerder waren afgehaakt.[v]

 

Steun voor rechts-populistische partijen in vier gemeenten door de tijd.[vi]

Veel critici waarschuwen tegen de stijl waarvan rechtspopulisten zich bedienen in het publieke debat. Ze zou getuigen van onvoldoende respect voor democratische tradities en instituties. Die zijn namelijk gericht op dialoog, consensus en compromis. Daartegenover zijn populisten vaak zeer polariserend. Zelf rechtvaardigen ze dit met het argument dat de gevestigde politieke instituties wel dialoog, consensus en compromis prediken, maar per saldo altijd de belangen van bepaalde groepen in de samenleving voorrang geven. En die zijn tegengesteld aan de belangen van hun kiezers.

Politieke uitdaging

De politiek staat op dit moment voor een grote uitdaging: hoe de mensen die op gevestigde partijen als VVD, D66, CDA, PvdA en GroenLinks zijn afgeknapt toch bij de politieke besluitvorming betrekken op een manier die ook recht doet aan hun belangen? Want die zijn ook onderdeel van het algemeen belang dat politici geroepen zijn te behartigen. Doen alsof hun belangen vanzelfsprekend geofferd mogen worden voor politieke doelen van een meerderheid is een recept voor steeds verdergaande polarisatie in de samenleving. Dat kan niet de bedoeling zijn – zeker niet in een visie die haar inspiratie ontleend aan de staatkundig-gereformeerde traditie.

Bronvermelding

[i] Josse de Voogd & René Cuperus, Atlas van Afgehaakt Nederland. Over buitenstaanders en gevestigden (’s-Gravenhage 2021).

[ii] Atlas van Afgehaakt Nederland, p. 80.

[iii] Zie zijn ook in het Nederlands vertaalde boek onder de titel De tirannie van verdienste. Over de toekomst van de democratie (Utrecht 2020).

[iv] Wim Couwenberg, De opstand der burgers. De Fortuyn-revolte en het demasqué van de oude politiek (Budel 2004).

[v] Atlas van Afgehaakt Nederland, p. 99.

[vi] Atlas van Afgehaakt Nederland, p. 77.