1 februari 2021

Oog voor elkaar

 

Een jaar terug leek een lockdown nog ver weg. Inmiddels is het coronavirus al bijna een jaar in Nederland. Allerlei maatregelen zijn genomen, maar het blijkt lastig om het virus samen onder controle te krijgen. In allerijl zijn vaccins ontwikkeld. Er wordt geprikt. Maar ook getwijfeld. Want het coronavirus muteert…

Er zijn ook mensen die hun ongenoegen uiten. Zij twijfelen aan het positieve effect van de maatregelen. Ze willen het liefst hun gewone leventje weer voortzetten. Aan de boodschap van de overheid dat we samen de schouders eronder moeten zetten, hebben ze geen boodschap. Hun vertrouwen is geknakt.

De coronacrisis is bijzonder omdat er vooralsnog geen licht aan het eind van de tunnel is te zien. Het gebrek aan perspectief speelt ons parten. Kinderen kunnen niet naar school. Familiebezoek is geminimaliseerd. Hoezo samen tegen corona? In de beleving van veel mensen is het eerder: ieder voor zich. In zo’n situatie worden kwetsbare mensen vaak dubbel hard getroffen.

''Hoezo samen tegen corona? In de beleving van veel mensen is het eerder: ieder voor zich.'' 

Wie zijn de kwetsbaren in onze samenleving?

Kwetsbare mensen hebben onvoldoende hulpbronnen om op eigen kracht moeilijkheden en tegenslagen te overwinnen. Ze leven in een achterstandsituatie, een sociaal isolement of zijn daarin geraakt door de maatregelen. Er zijn mensen die er niet in slagen om steun voor zichzelf te organiseren. Wanneer er dan niemand in hun omgeving (familie, buurt, kerkgemeenschap) is om hen bij noodzakelijke dingen te helpen, zou onder normale omstandigheden de overheid met haar sociale voorzieningen te hulp schieten. Maar door de coronacrisis moet je daar helemaal zelf achteraan. Zoeken via internet. Sociaal zwakkeren en laaggeletterden vallen zo tussen wal en schip. Ze missen de noodzakelijke vaardigheden of een hulpvaardig netwerk. Als er fysieke of psychische belemmeringen in het spel zijn, wordt de situatie extra schrijnend.

Wie zijn de kwetsbaren? Denk aan dak- of thuislozen; aan mensen die als gevolg van lichamelijke of geestelijke gezondheidsproblemen geen werk meer hebben; aan mensen die verslaafd zijn; aan jongeren met ernstige emotionele, gedrags- en/of gezinsproblemen hebben; aan alleenstaande ouders, meestal moeders, die worstelen met de combinatie van werk, zorg en thuisonderwijs.

In vrijwel alle gevallen is er sprake van een opeenstapeling van factoren die eraan bijdragen dat iemand in een situatie van kwetsbaarheid komt. Zo kan iemand met een ‘burn out’ in een spiraal of draaikolk terechtkomen (bijvoorbeeld: ziekte, werkloosheid, verslaving, schulden, echtscheiding…) waardoor zo iemand gaandeweg steeds onbereikbaarder wordt voor hulpverleners. Ook creëert het hoge tempo van onze samenleving zijn eigen ‘uitvallers’.

Onoverzichtelijk hulpverleningsland

Gelukkig kent de Nederlandse samenleving veel instellingen voor sociale zorg en hulpverlening. Voor een groot deel van de hulpvragers functioneren deze voorzieningen prima. Maar voor kwetsbare mensen blijken zij onvoldoende bereikbaar. Vaak hebben ze te maken met een kluwen van problemen, waarvoor ze bij diverse ‘gespecialiseerde’ instanties de benodigde ‘onderdelen aan hulp’ bij elkaar moeten sprokkelen. Ook komt het voor dat hulpverleners hun ‘multiprobleem’-situatie te complex vinden en liever een eenvoudiger geval helpen met het oog op het te bereiken resultaat. Want in ruil voor de subsidie wil de samenleving tegenwoordig meetbare en zichtbare effecten zien.

De laatste decennia heeft de overheid ingezet op ‘vermaatschappelijking’ van hulpverlening en zorg. Dit betekent dat patiënten en cliënten primair als burgers worden gezien. Ze moeten zelf deelnemen aan de samenleving. Daarom wonen ze bij voorkeur niet langer binnen de veilige muren van een vertrouwde instelling, maar midden tussen de andere burgers. Want zij zijn immers ook autonome individuen die keuzes kunnen maken en hun leven zelf inrichten.

Als gevolg van de individualisering, de nadruk op zelfontplooiing en het hebben van een betaalde baan, is de samenleving veel minder dan vroeger ingericht op deze ‘vermaatschappelijking’. Dat is een ongelukkige situatie, omdat het uitgangspunt moet zijn dat de zorg voor kwetsbare mensen in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de samenleving zèlf is, van burgers en hun sociale verbanden: buurt, familie, verenigingen en kerkgemeenschappen. Juist daarin komen bijbelse noties als solidariteit en barmhartigheid tot hun recht. Maar deze solidariteit veronderstelt tegelijk een beroep op de zelfredzaamheid van mensen, anders worden kwetsbare mensen op een ongewenste manier afhankelijk van anderen. Andersom gaat zelfredzaamheid ook niet zonder solidariteit, want dan komen we uit bij individualisme en egoïsme. Omzien naar mensen die kwetsbaar zijn, dan wel in een achterstand verkeren is een zaak van barmhartigheid en daarom ook een christelijke plicht.

''Het uitgangspunt moet zijn dat de zorg voor kwetsbare mensen in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de samenleving zèlf is. Juist daarin komen bijbelse noties als solidariteit en barmhartigheid tot hun recht.''

Overheid: neem belemmeringen weg

Belemmeringen die het omzien naar elkaar in de weg staan, moet de overheid zoveel mogelijk wegnemen. Een positief voorbeeld is het zorgverlof dat mensen kunnen opnemen en het mantelzorgcompliment dat de overheid jaarlijks beschikbaar stelt aan mensen die deze zorg verlenen. Een negatief voorbeeld is de individuele belastingheffing op arbeidsinkomen, waardoor met name gezinnen met opgroeiende en studerende kinderen niet op basis van het gezinsinkomen worden belast. Hierdoor is het eigenlijk financieel zeer nadelig en soms zelfs niet mogelijk dat een van de ouders geen betaalde baan heeft maar fulltime zorgt voor kinderen en (oudere) familieleden of buurtbewoners.

Er zijn gelukkig wel lichtpunten te benoemen, zoals buddyprojecten bij psychiatrische en palliatieve zorg. Dit voorjaar waren er tijdens de eerste lockdownperiode verrassend veel initiatieven om eenzaamheid te bestrijden. Verder kunnen kerken via hun diaconale arbeid een ‘kaars op de kandelaar’ zijn. Dat kan heel praktisch door bijvoorbeeld iemand de weg te wijzen in hulpverleningsland. Juist in tijden van crisis kunnen christenen laten zien dat het hun ernst is in het opkomen voor kwetsbare medemensen. Niet ieder voor zich, maar: oog voor elkaar.

 

Jan Schippers, directeur van de Guido de Brès-Stichting, het wetenschappelijk instituut voor de SGP.

 
What do you want to do ?
New mail