7 januari 2021

Onze eerste populist

 

Door: Hans van de Breevaart

 

Abraham Kuyper kan met recht de eerste populist van Nederland genoemd worden. Geen gevaarlijke volksmenner, maar iemand die het calvinisme als essentieel en onmisbaar element in ons nationale volkskarakter weer tot leven bracht.

Een van zijn politieke tegenstrevers, de alleszins redelijke oud-liberaal Willem Hendrik de Beaufort, zag in Kuyper destijds een “gevaarlijke volksmenner”, die met een voor die tijd revolutionaire mengeling van de tale Kanaäns, regelmatige stemverheffing en dramatische armgebaren zijn achterban van kleine luyden in vervoering wist te brengen.

Qua stijl van optreden en politieke retoriek wordt hij ook door historici als Jan de Bruijn en Henk te Velde als inspirator voor socialistische revolutionairen als Ferdinand Domela Nieuwenhuis en Pieter Jelles Troelstra gezien. En een dergelijke conclusie geeft onder orthodox-gereformeerden nog altijd weinig aanleiding tot vreugde.

Krediet

Toch ben ik van mening dat het populisme van Kuyper meer krediet verdient. Anders dan zijn liberale tijdgenoten aanvankelijk dachten, vormde zijn politieke optreden geen werkelijke bedreiging voor de politieke stabiliteit. De toekomst van de rechtsstaat zoals die niet in het minst dankzij de inspanningen van grote liberale staatslieden als Gijsbert Karel van Hogendorp en Johan Rudolph Thorbecke had vorm gekregen, was geen moment in gevaar. Integendeel, het optreden van Kuyper zou uiteindelijk alleen maar een versterking van de democratische legitimiteit van diezelfde rechtsstaat blijken.

Kuyper was geen gevaarlijke volksmenner, maar iemand die het calvinisme als essentieel en onmisbaar element in ons nationale volkskarakter weer tot leven bracht.

Populisme

We spreken inderdaad van populisme wanneer sprake is van een sterk polariserende stijl van optreden. Die stijl is mede bedoeld om uitdrukking te geven aan een ervaren tegenstelling tussen politieke elites enerzijds en zij die zichzelf als representanten van het gewone volk opwierpen anderzijds. Dit met de bedoeling het door diezelfde elite vergeten volk een stem te geven en politiek te mobiliseren. Wanneer dat  laatste lukt, spreken we van een populistische beweging – vaak onder leiding van een sterke man.

Kappeyne

Dat die beweging door de politieke elites als bedreigend wordt ervaren, spreekt vanzelf. Dat was ook de reden dat het liberale establishment onder leiding van Johannes Kappeyne van de Coppello destijds zo tegen Kuyper ageerde. Kappeyne zag in hem de spreekbuis van een orthodox-christelijke volksdeel dat als minderheid moest worden onderdrukt, zo stelde hij in zijn beruchte parlementaire redevoering van 1874. Ze  was toch niets meer dan een vlieg die de ganse zalf der samenleving bedierf en daarom volgens hem geen recht had van bestaan.

Daarmee deed Kappeyne niet alleen de kleine luyden, maar ook Kuyper groot onrecht. Dat bleek al spoedig. Met de oprichting van de ARP in 1879 leken politiek en samenleving weliswaar steeds verder te polariseren. Maar uiteindelijk bleek de partij een revolutionaire vernieuwing die gereformeerden in staat stelde zich zowel te mobiliseren als te emanciperen.

Van een vergeten volksdeel zouden ze zich ontwikkelen tot een stabiele factor en ook politiek van onschatbare waarde blijken gedurende de gehele daaropvolgende eeuw. De opvolgers van Kappeyne waren zich daar al spoedig van bewust. Zij zagen de ARP, samen met de in 1904 opgerichte RKSP, als belangrijke bondgenoot in de strijd tegen de geest van de revolutie zoals die zich in  het socialisme politiek en maatschappelijk steeds krachtiger manifesteerde.

Een volksmenner?

Van een gevaarlijke volksmenner zou Kuyper zich ontwikkelen tot een gevierd staatsman. Iemand met welhaast messiaanse trekken. Om die reden werd hij door velen als een tweede Mozes gezien. Dat is ook waarom zijn opvolger, Hendrikus Colijn, hem op zijn sterfbed kon verzekeren dat hij als een tweede Jozua al zijn krachten zou aanwenden om ons volk te houden op de paden die hij het had gewezen.

Zijn even charismatische als autoritaire leiderschap had zowel buiten als binnen de orthodoxie weliswaar blijvend weerstanden opgeroepen. Maar daarin lag tegelijk ook zijn kracht, zo stelde Colijn terecht. Juist als partijman was Kuyper van nationale betekenis geweest, omdat hij het calvinisme als essentieel en onmisbaar element in ons nationale volkskarakter weer tot leven had gebracht.


Dit artikel is eerder verschenen in Protestants Nederland, november 2020.