12 november 2021

Censuur reformatorische scholen

Dit artikel verscheen in het RD op zaterdag 16 oktober 2021.

Makers van onderwijsmaterialen moeten thema’s mijden die gevoelig liggen bij reformatorische scholen, meldde de NRC vorige enkele weken geleden. Illustratoren en auteurs van leermiddelen krijgen bijvoorbeeld de opdracht om thema’s als carnaval en kermis links te laten liggen. Ook een afbeelding van een dinosaurus zou volgens de krant niet mogen, omdat dat zou verwijzen naar de evolutietheorie. In politiek en samenleving ontstond ophef over de vermeende censuur.

NRC-ombudsman Sjoerd de Jong kwam in een terugblik op het artikel “Dino’s en korte rokjes worden uit schoolboeken geweerd” tot de conclusie dat de ophef terecht was. Het was een „onthullend en interessant verhaal”, vindt De Jong, „maar wel met een gat in het midden.”

Onduidelijk bleef volgens de ombudsman van de krant „de ernst en omvang van de inhoudelijke en didactische schade.” De concrete voorbeelden waaruit de ingrepen in de methodes zou moeten blijken, waren volgens De Jong „kleinzerig-cosmetisch.” Een illustrator moest bijvoorbeeld in plaats van een bikini-topje een sok aan de waslijn hangen en een heks vervangen door een enge vrouw. ,Laakbaar misschien”, stelt de ombudsman, maar taliban (zoals het op Twitter klonk) is het volgens hem „nog lang niet.”

Uitgeverijen die hun afnemers tevreden willen houden (70 procent van de leerlingen zit op een bijzondere school), zijn nog iets anders dan de overheidscensuur zoals in China en Hongarije, schrijft De Jong.

De ombudsman vraagt zich af waarom NRC niet heeft gekozen voor een minder beschuldigende focus in het artikel, zoals Makers van schoolboeken boos over ‘censuur’.

Gelimiteerde vrijheid

Nu de storm rond de vermeende censuur in schoolboeken enigszins is geluwd, kan de balans opgemaakt worden. Een van de conclusies: de vrijheid stopt waar mensen een andere mening hebben dan de mainstream.

''De vrijheid stopt waar mensen een andere mening hebben dan de mainstream.''

Een „goedkoop bommetje dat je neergooit” noemt jurist en filosoof Bas Hengstmengel het NRC-artikel rond vermeende censuur in schoolboeken. „Wat vervolgens ontstaat, is een relletje waarin het niet meer over de feiten gaat, maar over de algemene discussie dat je jezelf moet kunnen zijn.”

In de nasleep van het artikel realiseerde Hengstmengel zich opnieuw dat vrijheid een lastig thema is. „Vrijheid is mooi, maar je moet niet de verkeerde overtuigingen hebben”, schreef de jurist cynisch op Twitter. ChristenUnie-voorman Gert-Jan Segers liet zich in vergelijkbare bewoordingen uit op het medium. „Veel liberalen zijn nu vooral voor de vrijheid om te zijn zoals ze zelf zijn. Alles wat afwijkt, moet verboden worden. Beklemmend”, schreef hij.

Echte vrijheid betekent juist dat je zelf mag kiezen wat je belangrijk vindt, betoogt Hengstmengel. „Ook als dat ingaat tegen wat de meerderheid goed vindt. Vrijheid komt pas echt onder spanning te staan als iemand een tegenovergesteld standpunt heeft. Dat is wat hier speelt.”

Het liberale wereldbeeld beperkt zich volgens de jurist niet tot het onderwijs. Ook in het debat over onderwerpen als gender en duurzaamheid is deze visie dominant. „Ik vraag me soms af hoeveel ruimte er nog is om iets anders te vinden. Er wordt snel gereageerd met: Dit vindt toch iedereen. Als je er anders over denkt, ben je niet meer van deze tijd. Datum wordt zo gebruikt als argument.”

Hengstmengel heeft de indruk dat de tolerantie voor afwijkende, behoudende standpunten afneemt. „Het besef dat bepaalde thema’s gevoelig kunnen liggen bij een bepaalde groep, wordt minder. Dat zie ik rap gaan. Er is weinig begrip over voor minderheidsstandpunten.”

Niet elke minderheid komt er overigens even bekaaid vanaf. Standpunten die afwijken in progressieve zin worden juist omarmd. De lhbti-lobby, toch ook een klein deel van de bevolking, zit niet zo in het verdachtenbankje als de lobby voor reformatorische schoolboeken. „Dat komt doordat de lhbti-lobby als progressief en ruimdenkend, en dus goed, te boek staat. Verruiming wordt gezien als vooruitgang. De lobby aan de andere kant is verdacht, omdat deze conservatief is.”

Taboes

Jan Schippers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP, volgde de berichtgeving rond de vermeende censuur de afgelopen dagen met argusogen. „Ze hebben weer een dingetje te pakken om het christelijk onderwijs in een negatief daglicht te stellen, dacht ik. Met een beroerde timing: direct na de commotie rond de Gomarus en de debatten over identiteitsverklaringen.”

Volgens Schippers laat de schoolboekenkwestie zien dat libertijnse mensen er niet mee kunnen leven als een moraal die in hun ogen niet deugt, ook ruimte krijgt. „De algemeen heersende opvatting wordt door hen als vrijheid gepresenteerd, maar is in feite gelijkheidsdenken. Die afgedwongen gelijkheid verdringt de vrijheid.”

Als gevolg van de dominante liberale meerderheidsopvatting neemt in de samenleving de polarisatie toe, ziet Schippers. „Mensen die nog geloven, gelden als dwaas. Ze vormen een minderheid, dus is het gek om met hen rekening te houden.” Dat geldt net zo goed voor traditionele moslims, orthodoxe Joden en behoudende rooms-katholieken.

''Links-liberale mensen willen hun moraal en visie aan kinderen opleggen en hen er vertrouwd mee maken. Het is dan wel heel goedkoop om christelijke scholen censuur van schoolboeken te verwijten omdat de inhoud ervan onvoldoende de progressieve moraal uitstraalt.''

De links-liberale meerderheid is er volgens hem op gericht taboes te doorbreken. „Die zouden per definitie beklemmend zijn voor mensen.” Schippers pleit juist voor een herwaardering van taboes, die volgens hem een beschermende functie hebben. Het verleden laat zien dat een vrije moraal niet altijd gunstig is voor de samenleving. „Neem het taboe op zelfdoding. Doorbreek je dit, dan kunnen kwetsbare ouderen en depressieve jongeren daar het slachtoffer van worden.”

De strijd van ‘links’ om taboes te doorbreken, leidt de aandacht af van wat volgens Schippers het echte taboe is. „Links-liberale mensen willen hun moraal en visie aan kinderen opleggen en hen er vertrouwd mee maken. Het is dan wel heel goedkoop en doorzichtig om christelijke scholen censuur van schoolboeken te verwijten omdat de inhoud ervan onvoldoende de progressieve moraal uitstraalt.”

Huisje-boompje-beestje

Het gevaar van een meerderheidsopvatting die de samenleving domineert, was volgens Schippers precies de reden waarom Groen van Prinsterer zich anderhalve eeuw terug hardmaakte voor de school met de Bijbel. Thorbecke, zijn tegenstander in de discussie, wilde een algemeen christelijke school, volgens de heersende moraal van de negentiende eeuw. „Nu gaan we wellicht naar eenzelfde situatie terug, met een links-liberale moraal die zich ook laat gelden tot achter de voordeur van de school. Die drang naar uniformiteit noemen ze diversiteit, maar in feite betekent het verlies van identiteit.”

Het is nog wel de vraag of het liberale gedachtegoed inderdaad onder een meerderheid van de bevolking ingang vindt of dat een minderheid er goed in slaagt zijn standpunten uit te dragen. Schippers haalt een Europees onderzoek aan uit 2005, waarbij jongeren op straat gevraagd werd naar hun toekomstideaal. „Wat bleek: driekwart van de ondervraagde jongelui wilde later trouwen en kinderen krijgen, dus huisje-boompje-beestje, terwijl mijn inschatting is dat in het Europees Parlement hoogstens een kwart van de leden dit zou steunen. Het grondvlak van de samenleving vormde toen dus een tegenbeeld van de moraal die dominant was in het Europees Parlement. Iets dergelijks zou hier ook aan de hand kunnen zijn. Maar dat vergt nader onderzoek.”

Kolder

Morele paniek, vindt theoloog Stefan Paas de ophef. „Vergeten wordt dat schrijvers en tekenaars zichzelf de hele dag censureren als het gaat om kwesties die ze zelf wel begrijpen, zoals transseksualiteit of Zwarte Piet.” Minderheden moeten hun wensenlijstje volgens de theoloog nadrukkelijker onder de aandacht brengen, omdat de gemiddelde tekenaar hun gevoeligheid niet kent.

Het verwijt dat kinderen door de aanpassingen een verarmd wereldbeeld meekrijgen, noemt Paas „kolder.” „Niemand laat de wereld ongefilterd toe tot kinderen. En niet iedereen is verplicht om een progressief standpunt aan te hangen over bijvoorbeeld man-vrouwverhoudingen. Maar het is een illusie dat leerlingen van een reformatorische school niet zouden weten dat er getrouwde homo’s bestaan.” Wel schuurt het wat hem betreft als de evolutietheorie buiten de boeken wordt gehouden. „Dan voed je kinderen op in een intellectueel isolement.”

Dat de toleranten intoleranter worden voor andere visies, is in zijn ogen niet het geval. „Door de geschiedenis heen zie je dat dominante meerderheden altijd een beetje intolerant zijn. Meestal vragen minderheden juist om tolerantie, want die hebben dat het meest nodig. Relatief weinig mensen zijn zo principieel tolerant dat ze zeggen: Ik wil en zal opvattingen verdragen die haaks op de mijne staan. Dat is heel menselijk. In het verleden gedroegen christenen zich niet anders.”

Transparant

Moet de reformatorische gezindte de ophef gedeeltelijk aan zichzelf wijten? Zo ver wil jurist Hengstmengel niet gaan. Wel kan het voor hen een les zijn om transparanter en opener te zijn. „Dat is voor elke minderheid die zich beroept op vrijheid en grondrechten belangrijk. Als reformatorische christenen hebben we de plicht duidelijk te maken waarom we de dingen doen zoals we ze doen.”

Schippers denkt dat de gereformeerde gezindte zich er goed bewust van moet zijn dat er met hen meegekeken wordt. „In eigen kring spreken we onze eigen taal, maar buitenstaanders lezen mee. Internet is open, dus iets kan zomaar opgepikt worden.” Het is volgens hem in geval van ophef belangrijk om nuchter te blijven en de opvattingen rustig uit te leggen. „Laat de feiten spreken. In de kern is de schoolboekenkwestie een zakelijk verhaal. De uitgeverij vraagt of een school wensen heeft, die geeft de school door, en dan is het aan de uitgever om daar al dan niet iets mee te doen. Het is begrijpelijk dat uitgeverijen rekening houden met de wensen van scholen. Voor hen is dit een verdienmodel, ze moeten zichzelf draaiend houden.”

Martelaarscomplex

Minderheden, dus ook reformatorische christenen, moeten oppassen dat ze niet een soort martelaarscomplex ontwikkelen, stelt Paas. „Zo van: ze moeten ons altijd hebben.” Hij wijst op de onbekendheid van steeds meer Nederlanders met het christelijk geloof, waardoor zij zich moeilijk kunnen verplaatsen in reformatorische mensen.

Het is niet allemaal kommer en kwel, vindt de theoloog. „We leven in een van de vrijste landen ter wereld. Christenen wordt nauwelijks een strobreed in de weg gelegd. Weinig landen in Europa bieden zoveel ruimte voor bijzonder onderwijs als Nederland. Laten we dat dankbaar aanvaarden en er verantwoordelijk mee omgaan.”

Paas pleit ervoor om een zekere gevoeligheid te houden voor mensen die de keuzes van reformatorische christenen gek vinden. „Laten we niet jammeren dat we worden vervolgd, maar bereid blijven om overtuigingen uit te leggen. Veel mensen zijn niet antichristelijk, maar bezorgd over dingen die ingaan tegen hun eigen waarden.” Hij waarschuwt voor bitterheid. „Christenen zijn geroepen hun vijanden lief te hebben en niet terug te schelden, maar de Heere Jezus te volgen. Blijf je blijmoedig verantwoorden vanuit het gevoelen dat ook in Christus was.”