4 juni 2021

Geen nieuwe politieke prediking rond klimaat

Door: Hans van de Breevaart

 

Niemand ontkent dat onze samenleving zich kenmerkt door een levensstandaard die negatieve effecten heeft op onze natuurlijke omgeving. De hoeveelheid grondstoffen die wij gebruiken is groter dan de aarde op korte termijn opnieuw kan aanmaken. Uitputting dreigt. De hoeveelheid stikstof die wij uitstoten, is zondermeer schadelijk voor de omringende biodiversiteit.

Datzelfde geldt voor de immense hoeveelheden plastic die wereldwijd gedumpt worden. En een deel van de wetenschappers is van mening dat wij met zijn allen zoveel koolstofdioxide uitstoten dat niet alleen temperaturen en de zeespiegel wereldwijd stijgen, maar ook dat het weer dermate onvoorspelbaar wordt dat vooral de meest kwetsbare medebewoners van onze planeet eronder te lijden zullen hebben.

Vanaf de preekstoel

Hoe daarop als Kerk te reageren? Is het geen zaak om daaraan ook vanaf de preekstoel aandacht te besteden?

Daar is alle reden toe wanneer de Kerk zich lange tijd te weinig in positieve zin over Gods goede schepping heeft uitgelaten en wanneer er vanaf de preekstoel te weinig oog was voor het feit dat liefde voor onze natuurlijke omgeving juist na ontvangen genade tot het geheiligde leven behoort. Hebben wij, om met prof. A.A. van Ruler te spreken, onze eigen “bloeiende Betuwe” voldoende liefgehad?

Er is alle reden om over het gebrek aan liefde voor God en Zijn schepping schuld te belijden. Zowel in kerkelijke geschriften als vanaf de preekstoel. Dat we God te weinig de eer gegeven hebben van de bloesem in de lente, de vruchtbare regens in de zomer, de kleurenpracht van de herfst en de overvloed  die ons ook in de winter nog gegeven wordt. Dat Hij ons in Zijn schepping overladen heeft met de grondstoffen die wij mogen aanwenden tot ons levensonderhoud en de levensstandaard die wij mogen genieten. En dat wij daarvan wel genoten hebben, maar al te zeer als een vanzelfsprekendheid in plaats van onverdiende genade.

Tijd voor politieke prediking?

Maar moet daar, gezien de huidige klimaatcrisis niet veel meer aan worden toegevoegd? Is het geen tijd voor een cultuurverandering, zo diepgaand dat de Kerk gehouden is daarin het voortouw te nemen en ons vertelt dat we de Green Deal die ons door de gelovigen in Moeder Aarde wordt aangeprezen als politieke oplossing van harte moeten omarmen? Is het niet nodig dat de predikant ons vanaf de preekstoel voorhoudt dat wij onze Westerse levensstijl moeten afzweren om alleen zo een dreigende Apocalyps te kunnen afwenden? Is het, kortom, geen tijd voor een nieuw Getuigenis? Maar dan een Getuigenis dat juist pleit voor politieke prediking!

Ik denk van niet! En wel omdat de Kerk en haar ambtsdragers daarmee ten onrechte op de stoel van wetenschap en politiek zouden gaan zitten. Zonder te twijfelen aan de goede bedoelingen van degenen die denken dat Green Deals de weg zijn om ons te bekeren van onze Westerse levensstijl, is het niet de roeping van Kerk of kerkelijk ambtsdrager om zich in concreto daarmee bezig te houden. Doet ze dat wel, dan dreigt de kerkdienst te vervallen tot een partijpolitieke bijeenkomst. En daarmee doet ze de boodschap van het Evangelie tekort.

Zonde en genade

Het Evangelie spreekt niet van eigen werkheiligheid als antwoord op de zonde, maar van zonde en genade. Daarbij moeten zonden zeker ook concreet benoemd worden – zonden tegenover God, inclusief die tegenover onze medemensen en onze natuurlijke omgeving! Het is zaak dat wij ons van die zonden bewust worden, die belijden wil de genade die van Godswege van de preekstoel gepredikt wordt, vruchtbaar worden. Pas dan ook zal de liefde voor Zijn schepping weer opnieuw kunnen opbloeien.

Zonnepanelen

Wie er vervolgens heilig van overtuigd is met zonnepanelen op het dak van zijn of haar woning bij te dragen aan een duurzamer toekomst, moet dat ook vooral doen. Een beetje minder vlees eten kan in sommige gevallen helemaal geen kwaad. En als samenleving mee helpen investeren in kernenergie is misschien wel heel verantwoord.

Maar laat daarbij een ieder over dit alles vooral in zijn of haar eigen gemoed ten volle verzekerd zijn.