23 juni 2020

Racisme

Beelden: Keystone en Picture Alliance

Hoofdzonde

Wat is vandaag de dag het grootste taboe in Nederland? Toen ik vorig jaar deze vraag tijdens een interview voor het tijdschrift Zicht voorlegde aan emeritus-hoogleraar Wim Couwenberg (1926-2019) reageerde hij meteen: “Racisme, discriminatie en het bestendigen of bevorderen van ongelijkheid, dat is tegenwoordig de hoofdzonde, het taboe bij uitstek. Er is zelfs sprake van een angst om voor racist uitgemaakt te worden. Dan zijn we niet langer redelijk aan het argumenteren”, vond hij. “Wanneer racisme alleen maar als morele munitie wordt gebruikt om anderen buiten spel te zetten, is het in feite een machtsmiddel geworden in handen van anti-populistische stromingen. Van populistische zijde hekelt men dat dan weer als doorgeschoten politieke correctheid.”

Dubbele moraal

Als racisme een morele hoofdzonde is in ons land, is het tamelijk paradoxaal wanneer op allerlei plaatsen tegen racisme wordt geprotesteerd. Hoe kan een groot taboe tegelijkertijd een normaal, wijdverbreid fenomeen zijn? Dit triggerde mij en ik ging eens wat rondzoeken op internet. Als snel stuitte ik op artikelen over onderzoeken die laten zien dat mensen vragenlijsten over racisme heel correct kunnen beantwoorden. ‘Daar doe ik natuurlijk niet aan mee’. Maar bij een praktische test vielen dezelfde respondenten massaal als ‘racist’ door de mand: over het algemeen vertrouwen mensen eerder iemand die dezelfde etnische of raciale achtergrond heeft, dan iemand van een andere huidskleur.
Wanneer op deze manier naar racisme wordt gekeken, is het een containerbegrip geworden, waarbij iedere persoonlijke voorkeur of elk onderscheid met deze term gebrandmerkt wordt. Vanwege de angst om voor racist te worden uitgemaakt, doen we natuurlijk ons best dat te verhullen. Zo’n dubbele moraal kan volgens mij geen gezonde uitwerking hebben op de samenleving. Want dan vindt het kwaad subtiel, onder de radar plaats.

Wetenschappelijke wortels

Racisme als ideologie is ontstaan in de 19e eeuw, toen wetenschappers poogden aan te tonen dat bepaalde mensenrassen op basis van biologische kenmerken van elkaar verschillen, waarbij de ene groep als intrinsiek minderwaardig werd gezien ten opzichte van een andere. Nu zijn deze wetenschappelijke inzichten achterhaald, zeker na de rampspoed van de holocaust.

Tegenwoordig wordt racisme veelal gesitueerd aan de rechterkant van het politieke spectrum, met name bij extreemrechts, met leuzen als ‘Eigen volk eerst.’ En: ‘Nederland voor de Nederlanders’. Is dit racisme? Etnocentrisme lijkt mij een correcter typering. Vanuit christelijke principes verdient ook dit bestrijding. Maar waarom zou alleen extreemrechts problematisch zijn? Want politici ter linkerzijde scheppen evenzo onoverbrugbare tegenstellingen tussen groepen mensen. Bijvoorbeeld door te zeggen dat ‘witte mensen met hun privileges’ zo anders naar de werkelijkheid kijken, dat zij domweg niet in staat zijn om ‘mensen met een kleurtje’ te begrijpen.

Rechts polariseert door het eigen volk op het schild te heffen. Links wakkert de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen met uiteenlopende identiteiten aan door te streven naar een extreme vorm van gelijkheid. Het uitgangspunt is dan niet langer de gelijkwaardigheid van alle mensen, maar de gelijkheid als ultieme norm waaraan alles wordt afgemeten.

Extreme gelijkheid

Nu is democratie onbestaanbaar zonder gelijkheid voor de wet van alle staatsburgers. Maar Montesquieu waarschuwde al in zijn ‘De l'esprit des lois’ (Over de geest van de wetten, 1758) ervoor dat de democratie verdwijnt wanneer de geest van gelijkheid ‘tot in het extreme wordt doorgevoerd en iedereen gelijk wil zijn aan degene die hij kiest om gezag over hem uit te oefenen.’ Het gelijkheidsbeginsel is bedoeld om willekeur uit te bannen, niet om mensen gelijk te schakelen. Het streven naar radicale gelijkheid mondt uit in de totalitaire staat, omdat het er niet voor terugdeinst politieke middelen in te zetten om gedachten en gewoontes van mensen te veranderen. Dat nu lijkt mij een politieke hoofdzonde.

Jan Schippers – directeur van de Guido de Brès-Stichting, het wetenschappelijk instituut voor de SGP

Deze gastcolumn is op 16 juni 2020 gepubliceerd in het Nederlands Dagblad.