27 mei 2024

Onderzoek stagiair Arjan

De afgelopen maanden onderzocht stagiair Arjan van der Hoeven het belang van visie in de Haagse politiek. Graag deelt hij de conclusies van zijn onderzoek: 

Vanaf de jaren ’60 is er volgens oud-ambtenaar Josine Teeuw iets veranderd in Den Haag. Visie, kennis en tijd hebben bij de Rijksoverheid geleidelijk aan plaatsgemaakt voor ad-hocbeleid. Door deze vorm van beleid te voeren worden problemen niet alleen nauwelijks opgelost, er ontstaan vooral nieuwe problemen. Teeuw is in 2023 op het onderwerp gepromoveerd en heeft er een boek over geschreven met als titel Ik wil er niets van weten. Nu is natuurlijk de vraag, klopt dit ook, en hoe wordt dit ervaren in de praktijk? En ligt er misschien een rol voor het WI voor de SGP? Visievorming is immers de kerntaak van een wetenschappelijk instituut voor een politieke partij. Het resultaat: een leuk en interessant onderzoeksproject voor een stagiair.

 

“Visie en kennis hebben plaatsgemaakt voor ad-hocbeleid.”


Onderzoek
Bovenstaande heeft geleid tot de volgende onderzoeksvraag: Hoe kunnen wetenschappelijke instituten de oriëntatie op de lange termijn van politici bevorderen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden zijn in totaal negen mensen geïnterviewd: drie politici, drie ambtenaren en drie WI-directeuren. Op basis van hun inbreng is een poging gewaagd om deze onderzoeksvraag te beantwoorden.

Conclusie
Allereerst valt het op dat het door Teeuw geschetste beeld in de praktijk veel herkenning oproept. De respondenten zien veel korte termijnbeleid bij de overheid. Toch wordt er door met name de ambtenaren een belangrijke nuancering aan toegevoegd. Er wordt op de ministeries wel degelijk gekeken naar de lange termijn, alleen zijn deze adviezen niet in alle gevallen leidend voor politici. Het blijkt ook niet altijd te voorkomen om gericht te zijn op de korte termijn; soms zijn keuzes op ad-hocbasis zelfs nodig. Het probleem is dat politieke belangen vaak zorgen voor een focus op de korte termijn. Politici zijn daar zelf deels van afhankelijk voor hun eigen toekomst. Door een Kamerlid wordt dit treffend verwoord: ‘het is geen scoren, maar zichtbaar zijn’. De focus op de korte termijn wordt door politici dus niet gezien als iets positiefs. De vraag wordt ook door hen gesteld of het volgen van de publieke opinie niet ten koste gaat van visie en lange termijnperspectief. Ook de WI-directeuren zien een sterke dominantie van het korte termijndenken. Politieke partijen waren enkele decennia terug sterker ideologisch of filosofisch verworteld. Volgens een WI-directeur is de politiek inmiddels meer op een ‘marketingmachine’ gaan lijken. Juist omdat visievorming de kerntaak is van een WI ligt hier een belangrijke opgave voor de WI’s zelf.

 

“Politieke belangen zorgen vaak voor een focus op de korte termijn.”

 

Aanbevelingen
De vraag is nu alleen wat de wetenschappelijk instituten concreet kunnen doen om het tij te keren. Bij elkaar zijn hiervoor zeven beknopte aanbevelingen geformuleerd, op basis van de interviews.

1. Laat wetenschappelijke instituten meer samenwerken om hun publicaties toegankelijker te maken;

2. Begin bij elk onderwerp met feiten en geef pas daarna een ideologisch gemotiveerde beschrijving;

3. Schenk in de publicaties zelf meer aandacht aan de lange termijn;

4. Denk meer na over de vraag hoe je als WI je publicaties bij een groter publiek bekend kan maken;

5. Focus niet alleen op landelijke thema’s, maar schenk ook aandacht aan lokale thematiek;

6. Vertaal je visie meer naar actuele vraagstukken, draag bij aan meer ideologisch gedreven debatten;

7. Draag bij aan het urgentiebesef dat voldoende middelen onmisbaar zijn voor de WI’s.