
21 februari 2025
Wijs waterbeleid: een boeiend vak!
Hoe verhouden de levensbeschouwelijke uitgangspunten van de SGP zich tot de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek aan de ene kant en politieke besluitvorming aan de andere kant? Met die vraag in gedachten voeren we een vraaggesprek met twee ervaren en gedreven SGP-bestuurders: Bert van Vreeswijk in het waterschap Vallei en Veluwe en Goos den Hartog in het waterschap Rivierenland.
Onderstaand artikel is een greep uit het vraaggesprek van Zicht 2024-01.
Wilt u het hele artikel lezen? Bestel het nummer in onze webshop.
Introductie
In 1995 werd Goos den Hartog gekozen in het algemeen bestuur van Polderdistrict De Betuwe: ‘In de toenmalige gemeenteraad van de gemeente Echteld was brede steun voor mij als kandidaat voor deze eerste waterschapverkiezingen op persoonlijke titel. En zo werd ik gekozen als hoofdgeërfde in het algemeen bestuur van Polderdistrict De Betuwe.’
In het waterschap Vallei en Veluwe is Bert van Vreeswijk al geruime tijd actief als bestuurder Bert: ‘Dat is begonnen in 1997. Piet van de Breevaart en ik waren allebei raadslid voor de SGP in Scherpenzeel. We hebben ons toen kandidaat gesteld bij de waterschapsverkiezingen. Destijds was er het personenstelsel zonder kandidatenlijsten van politieke partijen. In 1998 ben ik gekozen in het algemeen bestuur van waterschap Vallei en Eem. In maart 2010 werd toenmalig heemraad Breunis van de Weerd wethouder in Ede. Ik werd zijn opvolger als heemraad. In die functie heb ik ook de fusie meegemaakt met het waterschap Veluwe.’
Ik durf de stelling wel aan dat bij de politici in Den Haag de helft zich niet bewust is van die foutmarge in de modellen.
Hoe ver kijken jullie vooruit. Vijftig jaar?
Bert: ‘Als we het over de IJssel hebben, vind ik onderzoek over een termijn van vijftig jaar te kort, dat moet tenminste honderd jaar zijn. In Wageningen is een studie gedaan naar de situatie van Nederland in 2120. Vanuit dat scenario kunnen andere onderzoekers afleiden hoe breed de Rijn, de Waal en de IJssel moeten zijn om het water te kunnen afvoeren zonder al te groot overstromingsrisico. Wij werken veel met modellen waarop verwachtingen worden gebaseerd. Daar moet een behoorlijke foutmarge inzitten, omdat het bij modellen altijd gaat om een benadering van de werkelijkheid. Daar moet je je als bestuurder heel goed van bewust zijn. Ik durf de stelling wel aan dat bij de politici in Den Haag de helft zich niet bewust is van die foutmarge in de modellen.
Er staat geen groen CDA-water of oranje SGP-water in de sloot.
Het beleid van een waterschap kenmerkt zich in hoge mate door zakelijkheid, harde gegevens, formules, etc. Erg praktisch, zogezegd. Voelt u zich als SGP’er misschien een wat vreemde eend in de bijt?
Goos: ‘In het waterschapsbestuur maar ook in aan water gerelateerde organisaties ervaar ik absoluut niet dat ik word gezien als een vreemde eend in de bijt. Uiteraard heb ik als SGP’er wezenlijke uitgangspunten en een identiteit van waaruit ik opereer. Maar gekscherend zeg ik weleens: er staat geen groen CDA-water of oranje SGP-water in de sloot. Wel merk ik dat er ook in de waterschapsector belangengroepen zijn die sterk gedreven zijn vanuit de maakbaarheidsgedachte van de samenleving en onze leefomgeving. Dit neemt niet weg dat wij als verantwoordelijke bestuurders met de kennis van vandaag beleid moeten uitzetten voor de lange termijn, maar dan wel vanuit het besef dat wij maar beperkte instrumenten zijn in de handen van onze Schepper.’
Verder lezen? Bestel dan Zicht 2024-01 - Vechten om voorrang!