13 maart 2018

Van achteren naar voren

 

Van achteren naar voren

U weet vast wel hoe een nog lege zaal voorafgaand aan een bijeenkomst zich vult. Gewoonlijk gaat dat van achteren naar voren. Zo ook meestal in de kerk. Vroeger placht men in sommige kerken jaarlijks de zitplaatsen bij opbod te verhuren. Dan brachten de rijen achterin het meeste geld in het laatje. En zo bleven voor de armere gezinnen de voorste rijen over.

Wellicht zou u ervan ophoren als op zondagmorgen de voorganger in dezelfde volgorde de Tien Geboden zou gaan voorlezen: van achteren naar voren. Is dat helemaal verkeerd? Voor de aandacht van de luisteraars zal het hoogstwaarschijnlijk gunstig uitwerken. En als iemand vraagt: wat krijgen we nou? Dan verwijs ik graag naar Romeinen 7 vers 7, waar de apostel Paulus schrijft dat hij niet geweten zou hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet stelde: ‘U zult niet begeren.’

In het tiende gebod legt God het verlangen naar het goed van de ander aan banden. Op deze manier legt de Heere de vinger bij het meest nijpende probleem van mens en samenleving: de vervreemding van de ander en de afkeer van God. De overtreding van dit gebod leidt tot een negatieve spiraal waarin zonde, onvrede en geweld elkaar versterken.

Het tiende gebod overtreden mensen het gemakkelijkst en snelst. Als iemand iets van een ander begeert, kan een aardse rechter zo iemand moeilijk daarvoor veroordelen. Er is immers geen zichtbare gedraging waarvoor hij de dader zou kunnen veroordelen. Het slachtoffer van iemands begeerte kan er zelfs helemaal niets van merken. Overtreding leidt niet altijd tot een conflict. Maar die begeerte beïnvloedt de houding jegens onze naaste wel degelijk. Zondige verlangens kunnen relaties ingrijpend verstoren. Ook al merk je op het eerste gezicht niets van die begeerte of jaloezie, zij is wel degelijk present en wordt na verloop van tijd ook manifest. Vaak doordat zij aanzet tot overtreding van een van de andere geboden. Kortom: het tiende gebod is de poort of de drempel naar de overtreding van een of meer andere geboden.

Vandaar de suggestie om de Tien Geboden eens in omgekeerde volgorde te lezen. Dit opent ook onze ogen voor het hellend vlak: van het tiende naar het eerste gebod gaat het van kwaad tot erger. Van het ene kleinere kwaad komt het andere, grotere kwaad. Bij overtreding van het negende gebod schaden we de naam of het belang van onze naaste, door over hem of haar te roddelen of ten nadele van hem of haar te getuigen en een loopje te nemen met de waarheid. Door schending van het achtste gebod schaden we het goed, het rechtmatige bezit van onze naaste, mogelijk belemmeren we daarbij zijn of haar productieve mogelijkheden. Bij overtreding van het zevende gebod schaden we onze naaste door zijn of haar levensgezel te ontnemen. Door het zesde gebod te overtreden, beroven we onze naaste van het leven. Dan leggen we hem voorgoed het zwijgen op.

Het vijfde gebod vraagt eerbied voor de eerste en belangrijkste vertegenwoordigers van God in ons leven: vader en moeder. Ontkenning van of opstand tegen het gezag van hen of van andere gezagsdragers leidt tot ontwrichting van de samenleving en beschadigt daardoor veel meer mensen. Het stichten van chaos en verwarring speelt satan in de kaart.

De dag van God heiligen (apart zetten), is de opdracht in het vierde gebod. God geeft de mens en de schepping rust. Heilzaam en helend. Rusteloos presteren en consumeren leidt tot angst, onzekerheid en eenzaamheid, omdat je geen tijd meer hebt voor God en ook geen aandacht kunt geven aan de relaties met mensen om je heen.

Bij overtreding van het derde gebod besmeuren we Gods heilige Naam. We gooien die lichtvaardig te grabbel. Het tweede gebod schenden we door een verwrongen beeld van God te maken en Hem anders voor te stellen dan Hij Zich in Zijn Woord openbaart. Wie God niet vertrouwt, overtreedt het eerste gebod en vervangt Hem door een nepgod, een idool. Zo komt een mens uiteindelijk in het oog van de storm: het meest ontwrichtende en ontluisterende kwaad, dat bestaat in het doorsnijden of ontkennen van de band met God, onze Schepper.

Het tiende gebod demonstreert de fundamentele wissel in de oriëntatie van de mens. Want zoals zonde begint met begeerte naar iets van de naaste, zo begint het zoeken en doen van het goede met eerbied voor God en de naaste. ‘De vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid.’ Wie welzijn en vrede in de samenleving wenst, stemt voor politiek beleid dat dwars tegen de trend ingaat: geen zelfzuchtig verlangen faciliteren, maar eerbied tot uitdrukking brengen.

Jan Schippers, directeur van de Guido de Bres-Stichting, het wetenschappelijk instituut voor de SGP