24 oktober 2017

Politieke geslachtsverandering

 

Politieke geslachtsverandering

Allemaal genderneutraal! Omdat het neutraal is, kan het voor niemand bedreigend zijn, zo orakelde het commentaar van de NRC deze zomer. Wie er moeilijk over doet, ziet spoken of heeft het knopje van de verlichting nog niet gevonden.

Op universiteiten in Amerika en Canada is men driftig bezig om de etiketten op toiletdeuren aan te passen. In Zweedse kinderdagverblijven worden jongens en meisjes niet als zodanig aangesproken, maar alsof ze geslachtloos zijn. Amsterdamse ambtenaren hebben een regenboogtaalgids gekregen voor genderneutrale communicatie. Vanaf december gaat de NS haar klanten niet meer met ‘dames en heren’ aanspreken. En de HEMA heeft haar afdeling met kinderkleding omgebouwd. Iedereen in het knellende keurslijf van de Hollandsche Eenheidsworst Maatschappij. Zijn LGBTQIAP’s en bijvoorbeeld mensen die lijden aan genderdysforie hier werkelijk mee geholpen? Volgens mij hebben zij – net als ieder ander mens - vooral liefdevolle aandacht nodig, alsook erkenning van hun eigenwaarde en waardering om wie ze zijn.

Het was in 1996 dat ik in het Europees Parlement voor het eerst vernam van het concept gender mainstreaming. Ik las een betoog hierover van een parlementslid uit de linkse hoek en meteen zei ik tegen mijn collega dat het pure ideologie was. Toen wist ik nog niet dat dit concept werd ontwikkeld in feministische kring. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de sekse (biologische aanleg) van een mens en diens gender (psychosociale construct). Bij gender gaat het volgens feministen om de maatschappelijk en cultureel gevormde rollen, rechten, plichten en belangen van mannen en vrouwen. Gender zit tussen je oren, niet tussen je benen, zo las ik ergens.

Als eerste werd gender mainstreaming in wetenschappelijke kring gepromoot. De faculteiten vrouwenstudies zijn inmiddels omgedoopt tot genderstudies. Gaandeweg namen steeds meer academici afscheid van de gedachte dat biologie en natuur bepalend zijn voor de identiteit van een mens. Beslissend is geworden wat iemand er zelf van vindt. De individuele beleving gaat voorop en de natuur moet daaraan worden aangepast. Want bio-logisch denken is veel te beperkend voor je individuele keuzevrijheid.

Maar hoe vond deze ideologie haar ingang in politiek en samenleving? Vooral via twee wereldvrouwenconferenties van de Verenigde Naties die in Nairobi (1985) en in Peking (1995) werden gehouden, kreeg de genderpolitiek vorm en inhoud. Deze van de werkelijkheid losgezongen, niet-gekozen clubs van ‘bovenbazinnen’ bepleitten een beleid dat het genderperspectief op alle politieke niveaus en in alle programma’s tot de belangrijkste stroming moet maken. Via het Verdrag van Amsterdam werd dit idee in 1997 ook door de Europese regeringsleiders omarmd. Wie blijft drammen, krijgt wat zij wil. Twintig jaar later kan zo ongeveer geen Nederlander er meer omheen.

Achter de rug van het publieke bewustzijn om vond niets minder plaats dan een sluipende culturele omwenteling die de natuurlijke basisstructuur van onze samenleving ondersteboven kiept. Stapsgewijs wordt de identiteit van man en vrouw ontmanteld, om zo de traditionele seksuele normen en sociale vormen gebaseerd op huwelijk en gezin, met het vader- en moederschap uit de weg te ruimen (vrij naar Gabriële Kuby, zie https://www.deblauwetijger.com/product/gabriele-kuby-de-seksuele-revolutie-vernietiging-van-de-vrijheid-uit-naam-van-de-vrijheid/ ).

Net als bij alle andere ideologieën wordt de beoogde revolutionaire verandering als eerste via aanpassing van de taal bij de mensen tussen de oren geprest. Zo werkt dat. En daar is niks democratisch aan. Ook al lijkt het slechts om woorden te gaan, uiteindelijk wordt het slikken of stikken. Ideologische fanatici kennen immers geen zelfrelativering of tolerantie. Als conservatief of christen word je als achterlijk, racist, homofoob of lijdend aan angstneurose weggezet.

De genderideologie past bij de manier van denken waarin menselijke behoeften en gevoelens de bron van moraal zijn. Goed is wat goed voelt. Waarheid is wat mensen zelf vinden. Daarom mogen er geen vaste omgangsvormen meer bestaan waar mannen of vrouwen zich naar kunnen voegen. In wezen wordt de mens als een maakbaar ‘product’ gezien, wat de kloof tussen natuur en wet wijder en wijder maakt. Denk maar aan verschijnselen als embryoselectie, (commercieel) draagmoederschap, homohuwelijk, adoptie door homoparen en wensbaby’s.

De mens wordt afgeschaft en de samenleving ontwricht. Maar nee, dat is allemaal neutraal en dus voor niemand bedreigend. Och, wat een geruststellende gedachte! Daarvoor moet ik de NRC-commentator natuurlijk diep dankbaar zijn. Want stel je nou toch eens voor dat die gretige genderneutralisten plotsklaps van hun zelfbedachte geloof zouden afvallen. Dan gaan ze straks tellen hoeveel vrouwelijke ministers Rutte-III telt en may be hun kritiek botvieren op de SGP-kandidatenlijsten.

Drs. Jan Schippers, directeur van de Guido de Brès-Stichting, het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP

[Bron: Reformatorisch Dagblad, column Politiek en Maatschappij, woensdag 11 oktober 2017]