22 december 2017

Liefde her-kerst-end

 

COLUMN ‘Politiek en maatschappij’- Reformatorisch Dagblad 20 december 2017

Liefde her-kerst-end

U kent vast wel de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan uit Lukas 10. Laatst vroeg Gerdi Verbeet, oud-voorzitter van de Tweede Kamer, zich af waarom nu toch die priester en leviet met een boogje om hun neergeslagen volksgenoot heengelopen zijn. Was het gemis aan solidariteit of gebrek aan compassie? Ja, dat kunnen we op het eerste gezicht wel zeggen. Maar hebben we daarmee de essentie te pakken? Ik meen van niet.

Laten we om de waaromvraag van mevrouw Verbeet te beantwoorden, eens wat beter naar die ‘allochtoon met het ezeltje’ kijken. Wat was het motief van de Samaritaan om de gewonde Joodse man wel te helpen? Bijbelkenners weten het antwoord meteen: naastenliefde. Hij bleek een naaste te zijn, zelfs voor iemand die hij behoorde te haten (zoals de groepscode van die dagen voorschreef).

De priester en leviet werden gedreven door een daaraan tegengesteld motief. Haatten zij de bloedende Jood dan soms? Nee, dat lijkt ongerijmd en kunnen we dus niet zeggen. Het kernprobleem was dat het lot van deze ‘zoon van Abraham’ hen totaal onverschillig liet. En daarom wilden zij voor hun volksgenoot in nood geen naaste zijn. Niet haat, maar onverschilligheid is dus het tegendeel van liefde tot anderen. Verkilling van de liefde leidt niet tot een ander affect, maar tot afnemende medemenselijkheid; tot een houding van: ‘het is niet mijn probleem’. Het hellend vlak afglijdend kom je onderaan bij de onmenselijkheid uit. ‘De grootste zonde tegen onze medeschepselen is niet ze te haten, maar onverschillig tegenover ze te zijn: dat is de essentie van onmenselijkheid’, aldus G.B. Shaw.

Onverschilligheid kom je in onze maatschappij op allerlei manieren tegen. Het is een onbedoelde, maar vervelende bijwerking van de verlangde verzorgingsstaat. De grondleggende gedachte hiervan was dat we onze economische productiviteit en welvaart fors konden vergroten door de persoonlijke zorg en aandacht voor elkaar op een onpersoonlijke manier te organiseren. In plaats van de warme saamhorigheid, kwam de koude solidariteit. In plaats van de omvangrijke financiële armoede onder ouderen kwam relationele armoede – eenzaamheid is vandaag de dag onder ouderen een minstens zo groot probleem. Omzien naar elkaar blijft nodig om de medemenselijkheid gestalte te geven.

Een tweede voorbeeld ontleen ik aan de actualiteit. Het aantal scheidingskinderen blijkt in zo’n twintig jaar van 400.000 naar 600.000 gestegen. In de berichtgeving van de NOS ging het vooral over de vraag wat in het belang van de kinderen gedaan kon worden. Zo moeten gescheiden ouders beter met elkaar communiceren en scholen moeten meer faciliteiten bieden voor deze groep leerlingen – zoals grotere lockers. Geen woord over het echte belang van kinderen: het voorkómen van scheidingen, door bijvoorbeeld relatietherapie weer te vergoeden. En niet lichtvaardig te trouwen of zomaar te gaan samenwonen. De praktijk van seriële monogamie heeft enorm schadelijke bijwerkingen. Relaties worden steeds vluchtiger. Reclame van ‘Second Love’ geeft mannen en vrouwen net dat extra duwtje over de rand. Intussen blijft het mantra klinken dat relaties geen politieke, maar een privékwestie zijn. Wat het maar waar! Voor zover de maatschappelijke kosten van scheidingen te meten zijn (zoals: meer sociale huisvesting, hoger beroep op jeugdzorg en sociale zekerheid, meer ziekteverzuim) zijn ze al torenhoog. En het leed, verdriet en verlies dat kwetsbare kinderen, vrouwen en mannen ervaren is onbetaalbaar. Wie dit niet onverschillig laat, gaat er iets tegen doen, toch?

Een derde voorbeeld: de dagen van kerstfeest, oud- en nieuwjaar vormen hoogtijdagen van consumptie. Die heeft haar prijskaartje. En dan heb ik het niet zozeer over het bedrag dat op de kassabon prijkt, maar vooral over de negatieve gevolgen van onze collectieve consumptiedrang voor de schepping van God en de leefomgeving van onze ‘verre’ naasten. Realiseren we ons dat die gevolgen vaak niet in de prijs zijn inbegrepen? De christen-econoom Bob Goudzwaard sprak daarom over ‘ongeprijsde schaarste’. Wanneer we weten dat we de rekening van onze overvloed grotendeels afwentelen op mensen in andere werelddelen en op toekomstige generaties, kan ons dat niet (langer) onverschillig zijn. Als we tenminste niet erg veel op die priester en leviet uit de gelijkenis willen lijken.

Onverschilligheid is een teken van ontkerstening. Het Kerstevangelie keert deze tendens: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.’

Drs. Jan Schippers – directeur van de Guido de Brès-Stichting, het wetenschappeljjk instituut voor de SGP