2 oktober 2018

Dividendbelastingklucht

 

Dividendbelastingklucht

De bizarre klucht rond het voorstel van het kabinet Rutte-III dat de dividendbelasting wil afschaffen zal de komende herfst haar ontknoping krijgen.

Voor wie niet thuis is in de materie: dividend is het deel van de bedrijfswinst dat een onderneming verdeelt (latijn: dividere) onder haar aandeelhouders. Alle in Nederland gevestigde ondernemingen moeten over het dividend dat zij uitkeren een voorheffing van 15 procent afdragen. Dat is dus de dividendbelasting waar Rutte van af wil. En hij staat daarin vrijwel alleen, als je z’n vriendjes van Unilever, Shell en VNO-NCW niet meetelt.

De meeste economen verwachten hiervan geen effect voor het vestigingsklimaat van bedrijven of de werkgelegenheid in Nederland. De meeste Nederlanders voelen aan hun water dat zij hierdoor meer belasting moeten gaan betalen – het komt immers uit de lengte of uit de breedte. De meeste fracties in de Tweede Kamer zijn tegen, maar doordat een deel ervan zich gebonden voelt aan het regeerakkoord, kan Rutte toch zijn zin krijgen.

Mijn grootste bezwaar is de schadelijke uitwerking van dit VVD-voorstel. Daarvoor wijs ik erop dat de afgelopen decennia ons belastingstelsel is opgetuigd met allerlei regelingen. Opeenvolgende kabinetten bedachten ‘leuke dingen’, vooral voor mensen met een baan en met centen. Rechts en links werden voordeeltjes verstrekt aan multinationals, aan tweeverdieners, aan kopers van dure hybride of elektrische auto’s, aan woningbezitters, aan ondernemers (zzp’ers), aan gebruikers van de kinderopvang, aan windturbineplanters, et cetera. Afschaffen van de dividendbelasting sluit naadloos aan bij deze trend, waarvan het eind voorlopig ver te zoeken is. Maar die ontwikkeling is wel buitengewoon schadelijk, omdat de overheid zo telkens weer de gedachte versterkt dat zij belastingen ‘calculerend’ gebruikt om het gedrag van burgers en bedrijven te sturen. Dit ondermijnt de normatieve gedachte dat een overheid vóór alles de belastingdruk op een rechtvaardige manier moet verdelen over groepen in de samenleving. En het verlaten van deze basisnorm ondergraaft de belastingmoraal.

Al die belastingdouceurtjes en kortingsregelingen worden veelal bekostigd door belastingbetalers die er niet van (kunnen) profiteren. Het moet immers uit de lengte of uit de breedte komen. Wist u dat het laagste tarief in de inkomstenbelasting thans ruim vier procentpunt hoger ligt dan in 2001? Nu het economisch tij gunstig is, zou het kabinet juist de belasting op arbeid moeten verlagen. Temeer omdat, in vergelijking met andere EU-landen, een groot aandeel van de Nederlandse belastingopbrengsten afkomstig is van arbeid. Nederland scoort hier een bedenkelijke tweede plaats, zo signaleerde het Centraal Bureau voor de Statistiek in september 2015. Alleen het socialistische Zweden roomt de arbeidsinkomens nog meer af! Als het gaat om belastingopbrengsten uit kapitaal, zitten Nederland en Zweden juist in de Europese achterhoede. Dat geeft te denken.

Welke politieke fractie heeft over deze scheve, onrechtvaardige verhouding een statement bij de laatste Algemene Politieke Beschouwingen gemaakt? Het is niet alleen een kwestie van rechtvaardigheid, maar ook van rentmeesterschap en gezond verstand om het verschil tussen bruto- en nettoloon (de zgn. ‘wig’) merkbaar te verkleinen. En het aandeel van kapitaal en arbeid bij de belastingopbrengsten meer in balans te brengen. Als het kabinet Rutte-III de werkgelegenheid ècht ter harte gaat, had het zo’n voorstel gedaan. Maar misschien komt het alsnog in een aangepast Belastingplan 2019. En anders kunnen Kamerleden een motie of amendement indienen…

Intussen is het wel een bizar voorstel. Want wie profiteren er nu het meest van afschaffing van de dividendbelasting? Niet de Nederlandse aandeelhouders, want zij kunnen de ingehouden belasting bij de inkomstenbelasting verrekenen. Ook niet de buitenlandse aandeelhouders die wonen in landen waarmee Nederland een belastingverdrag heeft. Ook zij kunnen de inhouding vereffenen bij hun nationale belastingdienst.

Het meeste profijt is voor de nationale overheden in deze landen. Zij krijgen zomaar de door Nederland ingehouden dividendbelasting, die hun belastingbetalers aftrekken van de inkomstenbelasting, in de schoot geworpen. Ieder jaar weer. Rutte die zegt altijd goed op het huishoudboekje van ‘de BV Nederland’ te letten, wil dus (naar schatting) ruim 1,1 miljard euro weggeven, zónder ook maar iets van die profiterende buitenlandse schatkistbeheerders terug te vrágen. Ieder jaar weer. Hans Wiegel wees ooit de socialistische premier Joop den Uyl aan als Sinterklaas. Hij kan straks met zijn vinger priemen naar premier Mark Rutte. Ieder jaar weer.

Jan Schippers – directeur van de Guido de Brès-Stichting, het wetenschappelijk instituut voor de SGP

Deze column werd eerder gepubliceerd in het Reformatorisch Dagblad d.d. 5 september 2018