14 februari 2018

De euro stinkt!

 

De euro stinkt!

Pecuniam non olet. Geld stinkt niet, zeiden de Romeinen. Maar de euro meurt wel.

De Europese elite denkt daar echter heel anders over. Zij meent dat de eurocrisis overwonnen is. Vooral omdat de werkloosheid daalt. Het economische zonnetje schijnt weer, al is het wat bleekjes. Voorlopig zijn de genomen maatregelen voldoende. Wat de Europese Unie nog mist, is een centraal aangestuurd economisch beleid. Daarom wil de Europese Commissie dat er een Europese Minister van Financiën komt. En een begroting voor de eurozone. En een Europese belasting. Die zouden nodig zijn om een volgende economische crisis beter het hoofd te bieden.

De Franse president Macron toont zich een hartstochtelijk voorstander van dit soort voorstellen. De Duitse Bondskanselier Merkel moest er niet veel van weten, maar zij zit nu opgescheept met de socialist Schulz die zijn Europese dromen het liefst zo snel mogelijk wil realiseren. Als de Frans-Duitse tandem deze route inslaat en vaart krijgt, is er geen houden meer aan. Want die gaat dan al heel snel bergafwaarts.

De euro-elite heeft namelijk een blinde vlek voor de echte economische problemen. Terwijl de rente op een historisch extreem laag niveau is beland, ligt het begrotingstekort in Frankrijk nog steeds boven de drie procent van het bruto binnenlands product (bbp). Spanje dipt met min 4,5%. België, Italië en Portugal laten ook tekorten zien. Ondanks het gunstig economisch tij kampt maar liefst de helft van de EU-lidstaten met een begrotingstekort. Van het opbouwen van buffers in goede tijden om de volgende crisis beter te kunnen doorstaan, komt weinig terecht. Veeleer lijkt het erop dat sommige Europese regeringen helemaal geen solide begrotingsbeleid willen voeren.

Ook de overheidsschulden zijn veel te hoog. Dit geldt vooral Griekenland, Italië, Portugal, België, Spanje en Frankrijk. Extra problematisch is dat de staatsschuldquote van deze landen eerder stijgt, dan dat ze duidelijk daalt. In 16 van de 28 EU-lidstaten ligt de schuld (dik) boven de Maastrichtnorm van 60% bbp.

Zonneklaar is dat de meeste regeringen van de eurozone de huidige economische adempauze niet of amper benutten om orde op zaken te stellen. De Europese Commissie noch de Europese Centrale Bank sporen de weigerachtige regeringen aan. Integendeel. Zij willen graag meer bevoegdheden naar zich toetrekken, maar schuiven de oplossing van de echte problemen op de lange baan. En zo raken de ‘probleemkinderen’ in de eurozone nog verder in de problemen.

Neem de jeugdwerkloosheid: in sommige lidstaten is die een hardnekkig probleem. In Griekenland en Spanje ligt deze rond de 45%; Italië 35%, Portugal en Frankrijk 25%. Deze landen scoren qua algehele werkloosheid ook boven het Europees gemiddelde. Dat komt vooral doordat hun loonkosten structureel op een te hoog niveau liggen. Dat veroorzaakt een fundamenteel gebrek aan economische concurrentiekracht in alle Zuid-Europese landen, op he kleine Malta na.

Hier komt de demografische ontwikkeling nog bij. Die legt in de nabije toekomst extra druk op de overheidsfinanciën. Aan de ene kant omdat werkenden de pensioengelden moeten opbrengen voor gepensioneerden. Want maar weinig Europese landen hebben een ruim kapitaalgedekt pensioenstelsel zoals Nederland. Aan de andere kant is te verwachten dat de uitgaven voor gezondheidszorg zullen stijgen. Daardoor zullen de brutoloonkosten hoog blijven en – bij ongewijzigd beleid – gaat het tekort op de overheidsbegroting verder oplopen.

En dan zijn er nog de onderhuidse, latente problemen in de bankensector. Bij de circa 500 inefficiënte Italiaanse banken staat een slordige 360 miljard euro aan dubieuze of oninbare leningen op de balansen. De derde economie van de eurozone is misschien te groot om te laten vallen, maar zeker veel te groot om te redden. Hoog tijd dat Mario Draghi wat anders gaat doen dan geld bijdrukken.

Het risico dreigt dat de Frans-Duitse tandem in een vlaag van ‘euroforie’ de vlucht naar voren kiest. Dan krijgt de EU niet alleen meer bevoegdheden, maar zullen ook de rijkere Noord-Europese lidstaten nog meer geld gaan afdragen ten behoeve van zuidelijke landen die weigeren hun eigen boontjes te doppen. Macron en Schulz noemen dat Europese solidariteit. Maar het is politieke chantage. Het meurt, zegt een gewone Rotterdammer dan.

Nu hoop ik maar dat onze eigen regering in Den Haag haar rug recht houdt. Met andere EU-lidstaten moet zij een coalitie smeden die een stok tussen de spaken van deze meurotandem steekt. En snel, anders is die niet meer te stoppen.

Jan Schippers, directeur van het wetenschappelijk instituut voor de SGP

Deze column werd op 31 januari 2018 gepubliceerd in het Reformatorisch Dagblad